woensdag 4 februari 2009

Notities (7)

Pelgrimstocht naar Avalon

Verleden jaar kon ik de lokroep van Avalon niet langer weerstaan. Ik besloot mee te gaan op de Beltane reis. Dit tijdstip bleek samen te vallen met de maand waarin ik 50 zou worden en dat gaf mijn reis een hele duidelijke drijfveer.
Ik wilde graag naar Glastonbury, op zoek naar de mystiek van Avalon om geheeld te worden in het magische landschap van de GodinneEnergie, om de zegeningen van de Godin te vragen in mijn vijftigste levensjaar, en om heling te vragen voor allen die ik liefheb, voor vrede in hun harten, rust in hun denken, liefde in hun handelen. Het zou een pelgrimstocht worden. Een pelgrimstocht naar Avalon.

De eerste avond al werden wij die voor het eerst in Glastonbury waren, ingewijd in de magie van de Beltanenacht: onder een bliksemende en donderende hemel beklommen wij de Tor aan de zuidelijke kant: stijl, aardedonker en soms zo hel verlicht dat ik even de treden niet meer zag. We hebben de hele nacht, dicht tegen elkaar aangezeten of lekker in de slaapzak gelegen, tegen de muur van de toren gezeten en gekeken naar de lucht waar zoals Sandra het zei ‘Rhiannon de poorten naar de ander wereld opende’.

’ s Ochtends, stijf en koud warmden we ons bij het vuur dat spontaan was aangestoken en keek ik vol verwondering hoe het volliep boven op de Tor met de meest wonderlijk geklede mensen: Druiden in het wit, mooie jongens in ruime zwarte capes, prachtige vrouwen in magische gewaden. Zij begroetten elkaar als ontmoetten zij elkaar in het cafe: lachend, kletsend. De meinacht was voorbij, Beltane werd ingeluid, de zon werd begroet en verwelkomd. In de toren stonden inmiddels twee rijen vrouwen die op de trommel sloegen en de mensen die naar boven waren geklommen, liepen door de toren heen langs het tromgeroffel en weer naar buiten, naar waar de zon zou opkomen. Het getrommel was indrukwekkend en opwindend. Even plotseling als het was begonnen, stopten ze. We keken naar the Morris Men: een dansgroep van mannen, in het wit, met witte zakdoekjes, die met hun dansen een eeuwenoud ritueel volbrachten en daarna kwam de Druidehoofdman met zijn geliefde. Ik verstond er niet veel van en voor mij had het niet veel magisch meer, ik had het gehad: ik wilde weg.
Toen begonnen wij aan de lange afdaling van de zuidkant en ineens voelde ik mijn benen trillen: energie of een lange nachtwake? Ik slingerde als dronken over straat terwijl Mary en Laura ook nu nog (om zes uur s ochtends dus) bij elk plantje en kruid verrukt stil bleven staan. Eindelijk sloegen we Bove Town in. Voor ons uit liep een eenzame figuur in een wapperende zwarte mantel ..….

De volgende dag na een paar uurtjes slapen, deden we het rustig aan. We liepen door de High Street waar je links en rechts wordt verleid door prachtige boekenwinkels, indrukwekkende godinnenkunst in allerlei vormen en op allerlei manieren en liepen toen naar het mekka van Avalon: door het poortje van de Glastonbury Experience, langs het Brighid Healing Centre, waar June voor zovelen haar Tarotkaarten legt, het binnenplaatsje op. We waren de avond ervoor al eerst naar de Beltane ceremony in de Goddess Temple geweest en toen viel het me al op hoe tiny tiny alles hier was: de huisjes waren klein, het pleintje was klein, de deuren waren laag, het was echt of je een drempel over was gestapt. We aten lekkere dingen op het terrasje van de Blue Note (?) en gingen nog een keertje de tempel in, waar het nu overdag rustig heerlijk was om even te zeten en in jezelf te keren.

De dag daarop leidde Laura ons door het landschap van Avalon, eerst aan de kant van de Tor waar Avalon ligt, langs het Elvenpaadje, bij Gog en Magog, en toen beklommen we de Tor opnieuw, maar nu met daglicht. Op dezelfde plek tegen de muur gezeten, aten we een welverdiende picknicklunch en toen klauterden we naar de egg stone: toegang tot het binnenste van de Tor, daar waar de Morgans verblijven. Het is niet makkelijk om daar te komen en het is even moeilijk om er weer weg te komen en het pad weer te vinden. Beneden aan de Tor kom je uit bij de muur van de Chalice Well, waar het tappunt is voor het rode water. We liepen om de muur heen naar de toegang van deze heerlijke tuin die inmiddels de titel van International Peace Garden heeft gekregen.
De Chalice Well is een belevenis van grote innerlijke rust, van tijdloze vrede. Langzaam liepen we door de tuin en Sandra liet ons alles zien en daarna gingen we naar de Abbey., want ik wilde graag de Lady Chapel zien en de plek van the High Altar. De Chalice Well is een plek waar ik mijn ziel heb achtergelaten…….
Ook op de uitgestreke grond van de Abbey voelde ik die sereniteit, de ruines deden me niets, maar die ruimte, die bomen, die onnoemelijke rust die hier hangt, de Godin heeft haar plaats weer ingenomen, je voelt die kracht. Natuurlijk moest ik ook even op de egg stone zitten, die onopvallend maar niet vergeten door goddess loving women achter de Abbotts Kitchen ligt.

Dinsdag reden we naar Avebury. Deze Henge is de grootste steencirkel in Europa, indrukwekkend in haar eentje, maar ze maakt deel uit van een groter complex van heilige plaatsen, die met elkaar zijn verbonden in een magisch gebeuren van moeder aardekrachten en kosmische krachten: Mayday speelt daarbij een cruciale rol. Een keer per jaar vond de vereniging van zon en aarde plaats en dat was het heilige huwelijk, waardoor de mensen weer verzekerd waren van vruchtbaarheid voor de aarde, de mensen, de dieren. Voordat we rondliepen over de aardwallen van dit imponerende heiligdom, bekeken we Silbury Hill, reden we naar the Sanctuary en klommen omhoog naar the West Kenneth Long Barrow. Daar binnen in het graf omringd door grote eeuwenoude stenen, waren we eerst ieder voor zich alleen met Moeder Aarde en daarna deden we een kleine ceremonie, hand in hand in een cirkel spraken we op onze eigen manier en in onze eigen woorden met Cerridwen.

Na drie dagen Glastonbury, die in een roes voorbij zijn gegaan, reden we met Emma, priestess of Avalon, naar Cornwall. Daar hebben we vier ongelooflijk intrigerende dagen gehad met zoveel moois, zoveel magisch, zoveel woest en stil en leeg en krachtig natuurland, waarbinnen de stenen, de cirkels, de menhirs als getuigen van een onverwoestbaar weten zwijgend spraken.
Een hele speciale ervaring voor mij was de Cheesewring. Toen ik daar naar toe was geklommen, was ik helemaal alleen en ik wilde niet meer weg. Ik was in een andere dimensie gekomen en ik wilde niet meer weg. Omdat de meisjes op me stonden te wachten, ben ik weer teruggegaan maar ik zei steeds maar: ik wil niet weg, ik wil niet weg. Zo heeft ieder haar eigen ontmoeting met de Godin.

Ik bracht op deze reis een groot verdriet mee (wat ik niet wist) en op vele plaatsen heb ik dat bij de Godin mogen achterlaten of aan Moeder Aarde mogen geven. Ik heb de vredigheid van Moeder Natuur gevoeld op veel serene plekken, weg van alle drukte en beschaving: de Madrons Well in Cornwall die we bereikten over een kronkelig magisch pad, en het heidense kapelletje met de platte altaarsteen nog weer verder het bos in; in de Long Barrow van West Kenneth waar ik Moeder Aarde healing vroeg voor mijn geliefden, op de eerste plaats voor mijn zieke moeder; bij Gog en Magog, bij de eggstone op de Tor, heel dicht bij de Godin; en in het heerlijke paradijselijke Chalice Well – ook daar hangt een lintje aan de meidoorn, ook daar gaf ik mijn beden mee aan de wind.

Ik wil terug naar Avalon. De Tor beklimmen op een stille ochtend en op het uiterste puntje staan; in slaap vallen in het gras van de Chalice Well en me mee laten voeren op mijn dromen naar magische plekken; op het bankje op de Abbeygrond, recht tegenover het High Altar, kruispunt van leylines – en elke dag drinken van het sterke rode water van de Chalice Well en het zachte witte water van de Tor. Wandelen in het magische landschap rond de Tor en verder natuurlijk genieten van al die mensen die daar verblijven en rondlopen, van de winkeltjes in High Street, die je doen lekkerbekken en watertanden. Mijn bronwater is al weer ongeveer op, dus …

Lida, 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten